Wie de Engelse taal wil leren komt er vroeg of laat achter: Engels zit boordevol verwarrende woorden. Denk bijvoorbeeld aan there/their/they’re, accept/except en it’s/its. Wanneer moet je nu de een of de ander gebruiken? Over dit soort Engelse twijfelwoorden schrijf ik regelmatig op deze website. Vandaag leer ik je hoe je de woorden there, their en they’re op de juiste manier te gebruiken.

There, their en they’re  behoren tot de homofonen, oftewel: woorden die hetzelfde klinken, maar die verschillende betekenissen en schrijfwijzen hebben. Het zijn woorden die bijzonder lastig kunnen zijn voor veel non-native Engels sprekers en waarmee dus ook regelmatig fouten worden gemaakt, vooral als er in het Engels geschreven moet worden. In deze blog geef ik je daarom een aantal handige hints zodat je de woorden there, their en they’re nooit meer door elkaar hoeft te halen.

Hoe gebruik je there, their en they’re op de juiste manier?

Laten we beginnen met there. Net als de Nederlandse versies er en daar kun je there ook op veel verschillende manieren gebruiken. Het hangt dus af van de zin of context waarin je het gebruikt.

There kan naar een locatie of richting verwijzen:

I’ll meet you there.

Put the cup over there, please.

Bob is waiting there now, at the airport.

Handig ezelsbruggetje: in het woord there vind je ook het woord here.

There gebruiken we ook vaak op een meer abstracte manier, als we bijvoorbeeld zeggen ‘I’ll always be there for you‘ of ‘Are there any more cookies?

En verder kun je there ook gebruiken om aan te geven dat iets bestaat of om iets te bevestigen:

Is there is a banana on the table? Yes, there is.

There are a lot of people at this party! Yes, there are!

Met their en they’re ligt het nog een stuk simpler:

Their betekent hetzelfde als hun en is dus een bezittelijk voornaamwoord. In het Engels zeg je bijvoorbeeld:

I wonder if their friend will be coming as well?

It was their idea to play disco music at his birthday party.

Is that their house there on the left?

Als laatste hebben we nog they’re, de samenvoeging van they en are. They’re is de Engelse versie van het Nederlandse ze zijn.

They’re gebruik je dus zo:

They’re on the bus to San Francisco.

They’re arriving in the morning after breakfast.

Do you think they’re staying at a hotel?

Mini-quiz!

Hier even een mini-quiz om je het verschil tussen there, their en they’re te helpen leren:

1. Where’s Alice? She’s over ___.
2. My brother and his wife are selling ___ house this summer.
3. ___ was once a little girl who liked to climb trees.
4. Do you know where ___ going on holiday?
5. Be sure to get ___ number if they call again.

There you go!😉

Weet je nog meer van dit soort verwarrende woorden in het Engels en wil je dat ik die in een toekomstige post voor je ga toelichten? Stuur me dan een berichtje via het contactpagina, dan ga ik er voor je naar kijken!

Antwoorden

1. There  2. Their  3. There  4. They’re  5. Their